Jaren wist ik dat de dag zou komen. Alsof ik naar de rand
van een afgrond werd geduwd. Niet zomaar een afgrond, maar een zwart gat, waar
geen einde aan scheen te komen. Soms kon ik al in de diepte kijken, maar had de
mogelijkheid door hoop te blijven houden, terug te stappen. De ziekte van mijn
kind was echter zoveel sterker, waardoor ik uiteindelijk viel. Er was geen
grijpen of vastklampen meer mogelijk. Mijn kind was gestorven.
Ondanks haar vertrouwen op herstel. Ondanks haar positiviteit. Ondanks haar moed
en wilskracht, was haar lijfje niet in staat de kankercellen weg te werken. Op
het moment dat ze haar laatste adem uitblies en ik haar handje langzaam koud
voelde worden, duikelde ik de diepte in.
Donkerder dan ik had voorzien, dieper dan verwacht. Pijnlijker dan pijnlijk,
smakte ik tegen de grond.
In deze diepte was ik verdoofd, verdwaald en verdrietig.
Deze plek was niet bekend en het voelde koud en eenzaam. Het werd echter wel
mijn thuisbasis, van waar uit ik mijn nieuwe weg invulde. Het vergde kracht om
te klimmen, moed om door te gaan, vertrouwen in het licht en hoop om ooit weer
verder en hoger te kunnen.
De verwondingen die ik heb opgelopen lieten littekens na en de tranen zullen
altijd op onverwachtse momenten blijven stromen. Maar midden in het intense
gemis, voel ik dat dit de prijs van liefde is.