Groeien in het leven

Als mens heb je een weg af te leggen. Je wordt als baby geboren en dan begint het ontdekken. Wat heerlijk is het om naar een kindje te kijken dat net ontdekt dat het handjes heeft. Wat kan ik genieten van een mupke, dat net kan lopen en nog wankel rondjes rent en bijna uit de bocht vliegt. Het straalt en heeft de grootste lol om zichzelf. Wanneer een klein mensje in bad wordt gezet, kan het totaal opgaan in het spelen met water. Het water is ongrijpbaar, het kindje kan de handjes eronder houden en weer omhooghalen en het water is weer weg.

De mens wordt ouder en als de kindertijd voorbij is, zijn we niet meer vol verbazing over hetgeen er om ons heen gebeurt. De regen mag vallen, maar we zien enkel de nattigheid en we vinden dat vervelend. Een bloem die uit de grond komt wordt niet meer gezien als een wonder. Wij vallen in een soort slaap… een diepe slaap… er is geen verwondering meer. Onze omgeving is onze omgeving, daar is niets spectaculairs aan… doodgewoon… zo hoort het te zijn. Een ander die ons aanspreekt op onze fantasie valt al spoedig buiten de boot… Doe maar normaal, dat kindse gedrag wordt niet meer gewaardeerd.

Maar verliezen we hiermee niet heel veel blijdschap en vreugde? Schommelen op een schommel. Even met z’n tweeën op de wip. Languit in het gras liggen en naar de wolken staren en tellen, ondertussen figuurtjes herkennend. Is het niet saai om geen fantasie meer te hebben. Is het niet vreselijk vervelend om niet meer met dwergen en kabouters te kletsen??

Waarom moeten wij mensen eigenlijk zo serieus worden wanneer we volwassen zijn?

Write a comment