Ik besefte dat ik ooit afscheid van jou zou moeten nemen. Ik stond aan de rand van een afgrond, keek naar beneden en zag enkel mist. Ik wist dat ik er ooit in zou vallen…
Geen idee waar ik uit zou komen, geen idee of ik er überhaupt de kracht voor zou hebben…
Toen de dag aanbrak en het dan zover was, gleed ik machteloos naar beneden. De dood had z’n intrede gedaan… De duisternis overviel me. De kou was bijna niet te harden. De eenzaamheid en de leegte waren verschrikkelijke bondgenoten.
Ik kreeg de tijd om mijn leven weer invulling te geven, zoals ieder ander dat deed, maar ik vond er geen houvast. Ik miste je in elke stap die ik maakte. Ik miste je in elk woord dat ik sprak. Ik miste je terwijl ik waakte. Ik miste je in mijn slaap. Het verdriet was zo groot en bijna niet te dragen. De dagen verstreken en het gemis ging met mij voort en belette me om de zon te zien schijnen of de geuren van de wind te ruiken. Het gemis werd een gevoel dat zich aan mijn wezen vastklampte.
Tot aan het moment dat ik ontdekte, dat dit gemis me van verder genieten belette. Ik moest en zou weer met de wereld mee en kon niet anders dan naar het gemis kijken. In alles zat een herinnering en overal voelde ik pijn, maar ik heb mezelf geleerd om die herinnering met liefde te bekijken. De liefde die jij zo rijkelijk gegeven had. Elk moment moest ik alert zijn en het gemis benoemen met een fijne herinnering die er ook aan gekoppeld zat… Het heeft me tranen gekost, het heeft me pijn gedaan, het heeft me op de grond laten vallen, het heeft me laten schreeuwen om uiteindelijk tot kracht te transformeren. Kracht en moed om met zachtheid, licht en liefde over jouw leven te kunnen blijven vertellen.