Met vallen en opstaan leerde ik omgaan met de grote leegte die er na het overlijden van Annemiek ontstaan was. Ik had moeite om de tijd in te vullen. Ik vloog alle kanten op, maar vond geen basis. Vrije tijd in overvloed, maar geen vrijheid voelen. Daarbij ontdekte ik dat ik niet meer wist wie ikzelf was.
Ik was jarenlang moeder geweest en verzorger. In liefde deelde ik de dag in om voor Annemiek aanwezig te zijn, maar ook voor haar broertje. Met aandacht plukte ik elk moment dat we samen hadden, maar toen ons meisje overleed werd ik teruggeworpen op mijzelf. Mijn eigen-ik was ergens achtergebleven en moest ik een nieuwe weg ontdekken, waar ik vooral mezelf weer terug moest vinden.
Maar elke stap die ik maakte, elke keer dat ik een stukje dichter bij mijn hart kwam, ontdekte ik een aanwezigheid. Het voelt als een fluisterende stem, een kriebeltje in mijn buik en warmte op mijn schouders. Ik hoef niet meer met leegte om te gaan, want er is geen leegte. Ik weet dat ze bij mij is en dat haar afwezigheid kan worden gevuld met liefde, warmte en een diep vertrouwen.
Als een vlinder fladdert ze om me heen. Als een veertje dwarrelt ze voor mijn voeten. Als een regenboog toont ze zich en in mijn hart stroomt haar liefde.